![]() |
|||||||||||
N.H.T.M. 38 (uit 1908)
|
|||||||||||
Info over de goederenwagon: |
|||||||||||
De platte goederenwagon 38 bestaat uit een serie van drie wagons (35 t/m 38) en werd in 1908 gebouwd door de fabriek Pennock in Den Haag voor de Tweede Noord-Hollandse Tramweg Maatschappij (N.H.T.M.). De wagon deed dienst op de tramlijnen tussen Amsterdam-Noord, Edam en Alkmaar en werd gebruikt voor het vervoer van hooi en van bussen melk van de boeren naar de melkfabrieken. In de jaren '30 ging het vanwege de concurrentie met het wegverkeer erg slecht met de lokaalspoorlijnen en interlokale tramlijnen in Nederland. Na de Eerste Wereldoorlog reden de eerste bussen in Nederland, die fel concurreerden met de trams. Naast bussen waren personenauto's, fietsen en vrachtwagens in opkomst en wonnen ze steeds meer terrein van het spoor. Trambedrijven waren sinds de Eerste Wereldoorlog bezig om stoomlocomotieven te vervangen door goedkopere benzine-, diesel- of elektrische trams om beter te kunnen concurreren. In de jaren '30 stapten veel trambedrijven over op nieuwe bussen of gingen ze failliet. Doordat veel bedrijven het financieel niet meer redde, besloten ze samen te voegen tot grotere bedrijven. In de jaren '30 sloten door heel Nederland veel lokaalspoorlijnen en interlokale tramlijnen. Tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog beleefden de (stoom)trams, door de schaarste aan olie en benzine, een korte opleving. De tramlijnen sloten echter na de oorlog voor het reizigersvervoer. Een deel van de tramlijnen (met een spoorbreedte van 1435 mm 'normaalspoor') werd door de Nederlandsche Spoorwegen overgenomen. De NS reed tot in de jaren '60 en '70 met goederenvervoer over de spoorlijnen. Later werden deze lijnen toch gesloten door de concurrentie met de vrachtwagen of het wegvallen van het vervoer. Een groot deel van de tramlijnen van de N.H.T.M. werd opgebroken. Vanaf 1932 ging de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Mij (NZH) met elektrische trams rijden op de tramlijnen. De N.H.T.M. 38 werd dat jaar overgenomen en kreeg het nummer NZH Cy109, later de C163. De wagon werd gebruikt als werkwagen op de tramlijn tussen Amsterdam en Zandvoort. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vorderden de Duitsers de wagon in 1943. Tot eind jaren '90 deed de wagon daarna dienst op het Duitse Waddeneiland Wangerooge. Eind jaren '90 werd de wagon teruggevonden op het eiland. De Museumstoomtram Hoorn - Medemblik nam de wagon in 2002 over. Dankzij de Duitse ambassade werd de wagon aan de SHM geschonken. De wagon kreeg bij de SHM een grote restauratie en enkele aanpassingen om op de tramlijn van de SHM te kunnen rijden. Zo werd de spoorbreedte van de wagon aangepast van 1000 mm naar 1435 mm en kreeg hij een doorgaande luchtremleiding. Zo kan de locomotief de remmen bedienen van de wagons en rijtuigen die achter de N.H.T.M. 38 reden. Op 23 juni 2005 werd de wagon als de N.H.T.M. 38 door de directeur van Campina weer in dienst genomen. Bij de SHM demonstreert de wagon met melkbussen het vervoer van melk per stoomtram. Naast de 38 heeft de SHM nog één andere wagon van de N.H.T.M. in haar bezit, de 21 uit 1897. De 21 werd bij de N.H.T.M. voornamelijk gebruikt voor het vervoer van vis uit Volendam. De N.H.T.M. 38 heeft vanwege haar cultuurhistorische waarde de hoogste A-status toegekend gekregen binnen het Nationaal Register Railerfgoed. |
|||||||||||
De N.H.T.M 38 komt in de laatste tram van de dag station Hoorn binnen rijden. Bello Festival (by Night) van de SHM, 21 oktober 2023. © TreinenInNederland.nl |
|||||||||||
De 38 en de 21 zijn de enige twee wagons die de SHM van de N.H.T.M. in bezit heeft. 21 oktober 2023. © TreinenInNederland.nl |
|||||||||||