Eind jaren '30 ontwierp de Nederlandsche Spoorwegen de eerste stalen open goederenwagons. De wagons hadden deuren aan de zijkant en een draagvermogen van 20 ton. Tussen 1938 en 1953 bouwden Allan en Werkspoor meer dan 5000 goederenwagons van het type gebouwd. De goederenwagons werden voor vele soorten goederenvervoer gebruikt. Bekende inzetten van de wagons zijn in het bieten- en kolenvervoer. In de jaren '50 werden de afhankelijk zwarte goederenwagons bruin geschilderd. De wagons kregen verschillende typeaanduidingen, maar behoorden wel tot dezelfde soort. De openwagons bevielen zo goed dat NS later nog vele duizenden goederenwagons van andere series liet bouwen die erg op deze wagons leken.

Door de sterke opkomst van de vrachtwagens in de jaren '60 liep het goederenvervoer per spoor terug en sloten veel los- en laadplaatsen. Ook werd sinds de ontdekking van het aardgasveld onder Groningen in 1959 steenkool steeds minder gebruikt, waardoor het aantal kolentreinen sterk terugliep. In de jaren '70 werden veel van de goederenwagons door NS terzijde gesteld. In de jaren '80 werden de laatste wagons van de serie terzijde gesteld.

Het Spoorwegmuseum in Utrecht nam de GTUW NS 65248 op in zijn collectie. De wagon is na de oorlog in 1949 gebouwd. De NS 65248 heeft vanwege haar cultuurhistorische waarde de hoogste A-status toegekend gekregen binnen het Nationaal Register Railerfgoed.